• tum·ba
  • uit het Antiliaans - Nederlands
enkelvoud meervoud
naamwoord tumba tumba's
verkleinwoord

de tumbav / m

  1. (muziek) (dans) muziek en dans genre uit de Antillen die m.n. populair is tijdens carnaval


  • tum·ba
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tumba
tumbar
tumbaði
tumbat
Klasse 1 zwak volledig

tumba

  1. omvallen


  • tum·ba
enkelvoud meervoud
tumba tumbas

tumba v

  1. graf, graftombe
vervoeging van
tumbar

tumba

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tumbar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tumbar