tuberculosepatiënt
- tu·ber·cu·lo·se·pa·ti·ënt
- samenstelling van tuberculose zn en patiënt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuberculosepatiënt | tuberculosepatiënten |
verkleinwoord | tuberculosepatiëntje | tuberculosepatiëntjes |
- (medisch) persoon die geïnfecteerd is met de tuberculosebacterie en daardoor een ernstige longontsteking heeft
- ▸ Het aantal mensen in Europa dat zowel een tbc- als een hiv-infectie heeft, is de afgelopen jaren sterk gestegen. Volgens het Aidsfonds bedraagt de toename over de afgelopen vijf jaar wel 40 procent, terwijl in dezelfde periode het totaal aantal tuberculosepatiënten juist is afgenomen.[2]
- Het woord tuberculosepatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Forse toename van combi tbc- en hiv-infecties in Europa” (24-03-2017), Tubantia