trustkantoor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trust·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trust en kantoor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trustkantoor | trustkantoren |
verkleinwoord | trustkantoortje | trustkantoortjes |
Zelfstandig naamwoord
- (economie) een kantoor dat zich bezighoudt met het beheren van vennootschappen
- Veel trustkantoren slagen er maar niet in om goed te controleren of hun klanten zich met criminele zaken bezighouden [2]
- DNB doet aangifte tegen trustkantoren Panama Papers [3]
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord trustkantoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.