• trust·kan·toor
enkelvoud meervoud
naamwoord trustkantoor trustkantoren
verkleinwoord trustkantoortje trustkantoortjes

het trustkantooro

  1. (economie) een kantoor dat zich bezighoudt met het beheren van vennootschappen
    • Veel trustkantoren slagen er maar niet in om goed te controleren of hun klanten zich met criminele zaken bezighouden [2] 
    • DNB doet aangifte tegen trustkantoren Panama Papers [3]