Nederlands

 
[2] boodschappenwagentje
Uitspraak
Woordafbreking
  • trol·ley
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wagentje dat langs kabel rijdt’ voor het eerst aangetroffen in 1911 [1]
  • uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord trolley trolleys
verkleinwoord trolleytje trolleytjes

Zelfstandig naamwoord

de trolleym [3]

  1. koffer met wieltjes
    • Volgens de nieuwe regels kunnen passagiers die geen vijf euro extra hebben betaald bij het boeken, nog maar één stuk handbagage meenemen aan boord. Ze moeten hun grootste tas of trolley afgeven aan de gate van het vliegtuig. Die wordt dan door Ryanair in het bagageruim geplaatst, en dit kosteloos.[4] 
  2. boodschappenwagentje
    • Hij stond zowat in het midden van de vertrekhal met zijn trolley te wachten tot het zijn beurt zou zijn om te exploderen. Zover kwam het dus niet. De tweede knal maakte dat de terrorist met het hoedje meters naar achteren werd geblazen. Net zoals vele andere onschuldige slachtoffers.[5] 
  3. golftas op wieltjes
  4. karretje waarmee eten en drinken geserveerd wordt
  5. stroomafnemer die een bus of tram verbindt met de bovenleiding
  6. verkorting voor trolleybus
    • Het is mooi om te lezen dat geprobeerd wordt om in steden elektrische bussen te laten rijden. Goed voor het milieu en ook minder geluidsbelasting. Misschien aardig om eraan te herinneren dat in Arnhem al decennialang trolleybussen rondrijden, via een compleet netwerk dat ook gemeentegrensoverschrijdend is: tot in Oosterbeek, Velp en Arnhem-Zuid rijden trolleys. Ook bij (grote) stadsuitbreidingsprojecten wordt het trolley-netwerk verder uitgebreid naar de nieuwe wijken. Goed voorbeeld doet goed volgen?[6] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen