Nederlands

 
Lalage leucomela   (witbrauwtriller)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • tril·lers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trillers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trillersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord triller
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) een geslacht Lalage   van de familie rupsvogels, trillers en menievogels (Campephagidae  ). De naam triller slaat op het geluid dat de mannetjes maken: een triller, een snelle herhaling van steeds dezelfde toon
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie