triangulair
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: triangulair (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tri·an·gu·lair
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | triangulair | triangulairder | triangulairst |
verbogen | triangulaire | triangulairdere | triangulairste |
partitief | triangulairs | triangulairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
triangulair [2]
- betrekking hebbend op driehoeken
- met drie partijen
- Ford. Triangulair spervuur: Negenhonderd miljoen euro. Zoveel geld is nodig om in de fabriek van Ford in Genk een nieuwe productielijn te bouwen en de werkgelegenheid daar veilig te stellen. De gammele Amerikaanse autogroep heeft het geld echter niet. [3]
Synoniemen
Vertalingen
1. betrekking hebbend op driehoeken
Gangbaarheid
- Het woord triangulair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "triangulair" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ triangulair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 04/10/2003 STAND VAN ZAKEN. Ford. Triangulair spervuur
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be