trektouw
- trek·touw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trektouw | trektouwen |
verkleinwoord | trektouwtje | trektouwtjes |
het trektouw o
- een touw waaraan je kunt trekken om iets op afstand te kunnen bedienen
- een touw waaraan je kunt trekken om iets voort te bewegen
- De scholen hebben voor de start van de actie hun voorkeur voor sport- en spelmaterialen opgeven. De keuze bestond onder andere uit springtouwen, stoepkrijt, trektouwen en schepballen.[3]
- Op paaszondag mocht Leòn uiteindelijk van het echte werk proeven. Wouter maakte een speciaal systeem waardoor de latjes aan elkaar verbonden waren en bevestigde er ook nog een trektouw aan. ‘Zo zou de trekkracht van de boot niet volledig op de armpjes van Leòn komen. Hij heeft daarvoor nog niet voldoende kracht, net zoals hij nog te klein is om de beentjes mooi dicht te houden.[4]
- [1] luitouw
2. een touw waaraan je kunt trekken om iets voort te bewegen
- Het woord 'trektouw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trektouw" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ trektouw op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 19 MAART 2018 Negen scholen sparen voor gratis sportmaterialen
- ↑ de Standaard 17 JUNI 2011 OM 06:00 UUR | Chris Snick en Jan Claeys De jongste waterskiër van het land
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be