trekpot
- trek·pot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trekpot | trekpotten |
verkleinwoord |
de trekpot m
- (huishouden) een pot waarin men thee kan laten trekken
- Er werd ook flink gepoetst („2 dosyn besems, 1 veltje seemleer, 1 Sakkie Zand”), thee gedronken („1 blikke Thee stoof, ijzere Convoor, tinnen trekpot”) en geschreven („Post papier & 2 boeke-Ordenarij”). En het bier vloeide rijkelijk, waarschijnlijk ook vanwege de slechte kwaliteit van het drinkwater – iets waarover werd geklaagd. [2]
- Het woord trekpot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trekpot" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Ewoud Sanders 14 maart 2011 Achter het stucwerk: oude boodschappenlijstjes
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be