treingebruik
- trein·ge·bruik
- Samenstelling van trein zn en gebruik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | treingebruik | treingebruiken |
verkleinwoord | treingebruikje | treingebruikjes |
het treingebruik o
- (spoorwegen) het benutten van een trein
- (spoorwegen) het benutten van treinen in plaats van vliegtuigen, schepen, auto's of andere vervoermiddelen
- In Zweden groeit het treingebruik aanzienlijk. Tegelijkertijd is er sprake van een lichte afname van het vliegtuiggebruik binnen Zweden. [1]
1. het benutten van een trein
2. het benutten van treinen in plaats van vliegtuigen, schepen, auto's of andere vervoermiddelen
- Het woord 'treingebruik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Internet, Treinreiziger, 15 jan 2020