Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trap·au·to
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trapauto trapauto's
verkleinwoord trapautootje trapautootjes

Zelfstandig naamwoord

de trapautom

  1. (speelgoed) een speelgoedauto die door beenkracht wordt voortbewogen
    • De kleuters speelden graag in de trapauto. 
Synoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be