Een tosti.
  • tos·ti
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘geroosterd brood met beleg’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1967 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tosti tosti's
verkleinwoord - -

de tostim

  1. een dubbele boterham met kaas, meestal ham en eventueel ander beleg die in een tosti-ijzer is verwarmd
    • Als je geen zin hebt in een gewone boterham met kaas kan je er ook een tosti van maken. 
99 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]