tosti
- tos·ti
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘geroosterd brood met beleg’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1967 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tosti | tosti's |
verkleinwoord | - | - |
de tosti m
- een dubbele boterham met kaas, meestal ham en eventueel ander beleg die in een tosti-ijzer is verwarmd
- Als je geen zin hebt in een gewone boterham met kaas kan je er ook een tosti van maken.
- (Vlaanderen) croque-monsieur
1. een dubbele boterham met kaas en eventueel ander beleg die in een tosti-ijzer is verwarmd
- Het woord tosti staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tosti" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tosti" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be