Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toon·re·ge·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toonregelaar toonregelaars
verkleinwoord toonregelaartje toonregelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de toonregelaarm

  1. (muziek) (elektronica) een audioapparaat dat een of meerdere frequentiegebieden (banden) van het signaal versterkt of verzwakt, opdat de balans tussen de banden, en dus de klankkleur, naar wens kan worden aangepast

Gangbaarheid

Meer informatie