tomahawk
- to·ma·hawk
- via Engels tomahawk van een Oostelijk Algonquin woord, waarschijnlijk Powhatan: tumahák (bijl), in de betekenis van ‘strijdbijl van Indianen’ aangetroffen vanaf 1804 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tomahawk | tomahawks |
verkleinwoord | tomahawkje | tomahawkjes |
de tomahawk m
- strijdbijl van de Noord-Amerikaanse indianen
- Die indiaan liep rond met een tomahawk.
1. strijdbijl van de Noord-Amerikaanse indianen
- Het woord tomahawk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tomahawk" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "tomahawk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
tomahawk | tomahawks |
tomahawk
- IPA: /tɔ.ma.ɔk/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
tomahawk | le tomahawk | tomahawks | les tomahawks |
tomahawk m
enkelvoud | meervoud |
---|---|
tomahawk | tomahawks |
tomahawk m