toean
- toe·an
- van Indonesisch tuan [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toean | toeans |
verkleinwoord | - | - |
de toean m
- (Nederlands-Indië) respectvolle aanduiding van een man
- Men bedenke ook dat Conrads Jim in havensteden gewoon een manusje-van-alles was, maar in Patoesan was hij toean (meneer) Jim. [2]
- njonja (mevrouw)
- Het woord toean staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toean" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ toean op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Beekman, E.M. (vert. M. van der Marel & R. Wezel)Paradijzen van weleer. Koloniale literatuur uit Nederlands-Indië, 1600-1950. (1998) Prometheus, Amsterdam; p. 223/224; geraadpleegd 2019-11-17
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be