• toe·an
enkelvoud meervoud
naamwoord toean toeans
verkleinwoord - -

de toeanm

  1. (Nederlands-Indië) respectvolle aanduiding van een man
    • Men bedenke ook dat Conrads Jim in havensteden gewoon een manusje-van-alles was, maar in Patoesan was hij toean (meneer) Jim. [2]
22 % van de Nederlanders;
11 % van de Vlamingen.[3]