njonja
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- njon·ja
Woordherkomst en -opbouw
- van Indonesisch nyonya [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | njonja | njonja's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de njonja m
- (Nederlands-Indië) echtgenote van een Chinees of Europeaan
Synoniemen
Antoniemen
- toean (meneer)
Gangbaarheid
- Het woord 'njonja' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "njonja" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
2 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ njonja op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be