tochtsloot
- Geluid: tochtsloot (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɔxtslot / (2 lettergrepen)
- tocht·sloot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tochtsloot | tochtsloten |
verkleinwoord | tochtslootje | tochtslootjes |
de tochtsloot m
- (waterbeheer) watergang waardoor af te voeren water uit smallere watergangen naar een breder water loopt
- ▸ ⧖ Deze greppels monden uit in een afvoersloot die langs de korte zijden der kavels loopt over een vak van b.v. 100 feddans; de bodemhelling is 0.0003. Zij mondt uit in een tochtsloot van ruimere afmetingen met nog flauwere bodemhelling en van uit deze hoofdsloot moet het draineer-water worden opgepompt in de afvoerleiding door den Staat aan te leggen, welke leiding het water loost in zee of voorloopig in de meren.[2]
- Het woord tochtsloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron W.H. KloppenburgIrrigatie methoden in Egypte (12-02-1927) in: De Ingenieur , jrg. nr., KIvI, blz. 125