• tien·tje
  • Verkleinwoord van tien.
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord tientje tientjes

het tientjeo dim. tant.

  1. (financieel) een biljet van tien euro, of voorheen van tien gulden
    • Dat kost dan samen drie tientjes. 
  • Een tientje voor je gedachten
Manier om aan iemand anders te vragen wat er in het hoofd van diegene omgaat

het tientjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tien
99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be