• tie·ner·ja·ren
enkelvoud meervoud
naamwoord - tienerjaren
verkleinwoord - -

de tienerjarenmv

  1. deel van het leven vanaf de leeftijd 10 tot 20 jaar
    • In zijn tienerjaren werd hij een opstandige puber. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be