theebus
- thee·bus
- samenstelling van thee zn en bus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | theebus | theebussen |
verkleinwoord | theebusje | theebusjes |
- goed afsluitbare voorraaddoos voor het bewaren van gedroogde plantendelen waarvan een warme drank kan worden getrokken
- Theedrinken moet een feestelijk ritueel zijn geweest ten huize van de welgestelde 18de-eeuwse Bossche burger. Op tafel lag een theeschepje, in de vorm van een schelp, een emmervormig theezeefje, een theepot, een stijlvolle theebus en een degelijke koektrommel; dat alles in zilver. [1]
- Het woord 'theebus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "theebus" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Vermeijden, M."Overzicht van drie eeuwen Bossche zilversmeedkunst in Noordbrabants Museum. Koningspapegaaien, theeschepjes en engelenkopjes" in: NRC Handelsblad jrg. 15 nr. 144 (19 maart 1985); p. 7 kol. 5; geraadpleegd 2018-10-08
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be