• the·a·ter·stuk
enkelvoud meervoud
naamwoord theaterstuk theaterstukken
verkleinwoord theaterstukje theaterstukjes

het theaterstuko

  1. (toneel) werk zoals dat in een theater wordt opgevoerd
    • Twee doden bij opvoering historisch theaterstuk Italië [1] 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]