Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·neel·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toneelstuk toneelstukken
verkleinwoord toneelstukje toneelstukjes

Zelfstandig naamwoord

het toneelstuko

  1. (toneel) een verhaal dat bestemd is om uitgebeeld te worden
    • We bezochten het toneelstuk met de hele klas. 
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be