theïst

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  theïst    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• the·ist

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Griekse theos (god) met het achtervoegsel -ist

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	theïst	theïsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de theïst m

1. (religie) iemand die gelooft dat er een of meer goden bestaan

Antoniemen

• atheïst

Afgeleide begrippen

• pantheïst, nontheïst

Verwante begrippen

• theïsme, deïsme

Gangbaarheid

• Het woord theïst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "theïst" herkend door:

73 %	van de Nederlanders;
66 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.