• te·veel
enkelvoud meervoud
naamwoord teveel -
verkleinwoord - -

het teveelo

  1. datgene wat over is boven de gewenste hoeveelheid
    • Er was een teveel aan onverantwoorde kredietverleneningen. 
  • als bijvoeglijk naamwoord (of telwoord) voorafgegaan door te losgeschreven
    • Er is te veel water. 
    • Er is een teveel aan water. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be