• te·rug·hou·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord terughouding terughoudingen
verkleinwoord

de terughoudingv

  1. het voorzichtig en niet op de voorgrond handelen
     Het verzet kon maanden aanhouden, totdat op een avond onvermijdelijk (door telkens weer andere oorzaak) de spanning brak en Ernst zich zonder verdere terughouding aan het glas overgaf.[2]