teruggrijpen
- te·rug·grij·pen
- samenstelling van terug bw en grijpen ww
- Leenvertaling van Duits zurückgreifen
teruggrijpen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
teruggrijpen |
greep terug |
teruggegrepen |
klasse 1 | volledig |
- (noodgedwongen) weer gebruikmaken van iets ouds en vertrouwds
- ▸ Het vermoeiende is dat we iedere ochtend, uit de verschaalde roes ontwakend, een nieuw leven beginnen, en dezelfde avond alweer naar het oude teruggrijpen.[1]
- ▸ "Kerst in een tijd van melancholie waarin mensen teruggrijpen op bestaande thema's als familie, de slee en dingdong, dingdong", zegt Baruch. "Als je opgroeit met steeds dezelfde liedjes, dan zoek je dat goede gevoel dat daarbij hoort graag ieder jaar weer op."[2]
- zijn toevlucht nemen, terugvallen op
1. weer gebruikmaken van iets ouds en vertrouwds
- Het woord teruggrijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “'Er zijn zat nieuwe kersthits, maar die vijf zul je het meeste horen'” (19-12-2019), NOS