• te·nor·stem
enkelvoud meervoud
naamwoord tenorstem tenorstemmen
verkleinwoord

de tenorstemv / m

  1. een hoge mannelijke zangstem
    • Het beroemdste stuk in de codex is Josquins Nymphes des bois, geschreven ter nagedachtenis van zijn grote voorganger Johannes Ockeghem. Maar het allermooiste is toch Josquins Miserere mei, Deus, waarin de tenorstem niet minder dan 21 maal om erbarmen smeekt. [2] 
    • Gentleman en yoga-expert Sting en beroepsrebel Shaggy passen op het oog zo goed bij elkaar als Herman van Veen en Lil' Kleine. Toch is hun duettenalbum veel sterker dan je zou verwachten. 44/876 is een zomerse collectie popsongs, gekruid met een flinke toef reggae en een snufje sexy dancehall. Vocaal hoeven de twee het niet te hebben van fluwelen harmonieën, maar toch passen de zoemende tenorstem van Sting en de rommelige spraakzang van Shaggy bij elkaar. [3] 
90 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]