tendentieus
- Geluid: tendentieus (hulp, bestand)
- ten·den·ti·eus
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met vooropgezette bedoeling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1929 [1]
- afgeleid van tendens met het achtervoegsel -eus
- afgeleid van het Franse tendentieux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tendentieus | tendentieuzer | tendentieust |
verbogen | tendentieuze | tendentieuzere | tendentieuste |
partitief | tendentieus | tendentieuzers | - |
tendentieus
- gekleurd door bijbedoelingen
- Dat hele stuk berichtgeving over de Ierse financiën is tendentieus.
1. gekleurd door bijbedoelingen
- Het woord tendentieus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tendentieus" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "tendentieus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ tendentieus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be