ten bate van
- Geluid: ten bate van (hulp, bestand)
- IPA: /tɛmˈbatəˌvɑn/
- ten ba·te van
- vaste verbinding van ten (voorzetsel), bate (zelfstandig naamwoord) en van (voorzetsel)
ten bate van
- (formeel) voor, die voordeel moet opleveren voor
- Een collecte ten bate van de slachtoffers bracht ruim drieduizend euro op.
- Het woord ten bate van staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.