• te·gen·gas
enkelvoud meervoud
naamwoord tegengas -
verkleinwoord - -

het tegengaso

  1. ~ geven / bieden: ergens tegenin gaan
    • Hij besloot in de raadsvergadering flink tegengas te geven. 
     De twee wilden graag online vertellen over de tienerzwangerschap om "met een eerlijk en echt verhaal" tegengas te bieden aan de negatieve reacties die ze hebben gekregen. "Het was niet gepland, maar je bent echt wel het allerbeste dat ons is overkomen", zegt Emma in de video tegen haar zoon.[1]
99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Henny Huisman hoorde van Shownieuws dat hij overgrootvader werd” (10 juli 2022), NU.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be