techniekpact
- Geluid: techniekpact (hulp, bestand)
- IPA: / tɛxˈnikpɑkt / (3 lettergrepen)
- tech·niek·pact
- samenstelling van techniek zn en pact zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | techniekpact | techniekpacten |
verkleinwoord | - | - |
het techniekpact o
- (onderwijs) (economie) (regering) gezamenlijk plan van scholen, bedrijven en overheden dat meer en beter opgeleide technici moet opleveren
- ▸ Er wordt ingezet op vier thema’s (instroom, lerarentekort en -professionalisering, publiek privaat samenwerken en leven lang ontwikkelen) met landelijke afspraken en techniekpacten en acties in regio’s.[1]
- ▸ Een jaar nadat werkgevers, werknemers en onderwijsorganisaties het techniekpact sloten met regionale overheden en het kabinet „om meer slimme en vakbekwame technici te behouden en op te leiden”, komt de boel volgens Kamp goed op stoom.[2]
- Deze plannen worden in Nederland sinds het Nationaal Techniekpact 2020 [3] uit 2013 zowel landelijk als regionaal afgesproken. De naam van een specifiek techniekpact wordt met een hoofdletter geschreven, vaak aangevuld met een aanduiding van het gebied of periode waarvoor het bedoeld is.
- Het woord 'techniekpact' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Het Techniekpact” op techniekpact.nl
- ↑ Weblink bron “Bedrijven investeren 140 miljoen in technisch onderwijs” (19 mei 2014) op nu.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Nationaal Techniekpact 2020” (13 mei 2012) op rijksoverheid.nl