Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pact
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overeenkomst’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord pact pacten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het pacto

  1. (politiek) overeenkomst (tussen twee of meer soevereine staten)
    • Als de oprichters van Facebook, Instagram, Twitter en wat je allemaal nog meer hebt nou eens een pact sluiten. Een pact om Trump, Wilders, Poetin en andere vuilspuiters en mensenhaters onherroepelijk van de sociale media te verwijderen [4] 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen