Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pac·ten

Zelfstandig naamwoord

de pactenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pact


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
pactar

pacten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pactar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pactar