tandartsassistente
- tand·arts·as·sis·ten·te
- samenstelling van tandarts en assistente
- afgeleid van tandartsassistent met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandartsassistente | tandartsassistentes |
verkleinwoord | tandartsassistentetje | tandartsassistentetjes |
de tandartsassistente v
- (beroep) de helpster van de tandarts
1. de helpster van de tandarts
- Het woord tandartsassistente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.