assistente
- Geluid: assistente (hulp, bestand)
- IPA: / ɑsisˈtɛntə / (4 lettergrepen); /ɑsɪsˈtɛntə/
- as·sis·ten·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assistente | assistentes |
verkleinwoord | assistentetje | assistentetjes |
de assistente v
- vrouwelijk persoon die ondersteunend werk doet
- Ik verbind u daarvoor door met de assistente.
- vrouwelijke vorm van assistent
- dierenartsassistente, directieassistente, doktersassistente, praktijkassistente, preventieassistente, sociaal assistente, tandartsassistente
1. vrouwelijk persoon die ondersteunt
- Het woord assistente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "assistente" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be