taalvariëteit
- Geluid: taalvariëteit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtalvarijəˌtɛit / (5 lettergrepen)
- taal·va·ri·e·teit
- samenstelling van taal zn en variëteit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalvariëteit | taalvariëteiten |
verkleinwoord | - | - |
de taalvariëteit v
- (taalkunde) bepaalde taal, opgevat als vorm van een omvattende taal of taalfamilie
- ▸ Je kan dus niet beweren dat het boek nou perse Turks of Azerbeidzjaans is. Het is in wezen een oudere taalvariëteit, die op zichzelf staat.[1]
- ▸ Het Ottersems in Noord-Limburg is bijvoorbeeld goed onderzocht, en het blijkt dat de mensen daar aldoor switchen tussen het Nederlands en het Ottersems. Die twee liggen kennelijk heel dicht bij elkaar in de hoofden van de sprekers. Dat kun je weer zien aan de plaatsen waar er gewisseld wordt: niet op grote zinsgrenzen, maar binnenin de zinnen, zelfs binnenin de zinsdelen. Je vindt vaak een Nederlands lidwoord gevolgd door een Ottersems zelfstandig naamwoord, of andersom. Wat niet wil zeggen dat de sprekers die twee taalvariëteiten niet kunnen scheiden, dat kunnen ze perfect, maar als ze wisselen doen ze dat op andere plekken dan pakweg iemand uit Nieuw-Zeeland die Maori en Engels spreekt, en die ook switcht.[2]
- Het woord taalvariëteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Berthold van Maris“De bergen storten in, de rivieren staan stil” (19 november 2005) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Liesbeth Koenen“Halverwege taal; Prof. P.C. Muysken: 'Een taal overlééft juist door vreemde elementen'” (12 april 1997) op nrc.nl