• su·per·la·tief
enkelvoud meervoud
naamwoord superlatief superlatieven
verkleinwoord superlatiefje superlatiefjes

de superlatiefm

  1. (taalkunde) overtreffende trap (van een bijvoeglijk naamwoord)
93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]