suikerschool
- Geluid: suikerschool (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsœykərˌsxol / (3 lettergrepen)
- sui·ker·school
- vermoedelijk een leenvertaling van Duits Zuckerschule, omdat de oudste vindplaatsen betrekking hebben op de opleiding in Brunswijk; samenstelling van suiker zn en school zn [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | suikerschool | suikerscholen |
verkleinwoord | - | - |
- (onderwijs) (geschiedenis) vakopleiding voor de suikerproductie
- In de tweede plaats zijn er de lagere technici in de fabrieken en op de velden. Zowel wat betreft opleidingsniveau als etnische achtergrond was dit een gemêleerde groep. Ze bestond uit Nederlandse technici die waren opgeleid aan een Nederlandse suikeropleiding, technici van verschillende komaf die een opleiding hadden gekregen aan de suikerschool in Soerabaja (Surabaya) en technici zonder opleiding die op basis van ervaring en vaardigheid een technische functie hadden. [3]
- Het woord 'suikerschool' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ advertentie in Bataviaasch Nieuwsblad jrg. 3 nr. 147 (25 mei 1888); p. 4 kol. 2; geraadpleegd 2019-04-18
- ↑ Maat, H."Techniek en het koloniale verleden" in:Schot, J.W. e.a. (red.)Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 7. Techniek en modernisering, balans van de twintigste eeuw. (2003) Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen; ISBN 9057300702; p. 178; geraadpleegd 2019-04-18