• sub·doel
  • afleiding van doel met het voorvoegsel sub-
enkelvoud meervoud
naamwoord subdoel subdoelen
verkleinwoord

het subdoelo

  1. een doel dat een deel uitmaakt van een grotere doelstelling
    • Er wordt beleid gemaakt dat het een aard heeft. Er is een veelheid van plannen en maatregelen, die gericht zijn op een grote verscheidenheid van subdoelen en opties. [1] 
    • Volgens Blekkenhorst gaat het om een win-winsituatie. „Het gaat snel met de aanmeldingen, daaruit blijkt wel dat de ondernemers toe zijn aan iets nieuws. Je krijgt een mooi menu, goede optredens en heerlijke wijnen. Daarnaast steun je het goede doel.” Het hoofddoel dit jaar is Stichting Manna, subdoel is Troostdekentje. „Ik weet niet of het bedrag van vorig jaar overtroffen wordt, toen bracht het 10.000 euro op.” De party wordt op 24 mei om 16.30 uur bij De Zandstuve gehouden. Ondernemers kunnen zich nog melden, er zijn nog 25 couverts beschikbaar. [2] 
    • Criticasters zeggen dat de afspraken te veel gericht zijn op sociale ontwikkeling en te weinig op langdurige economische ontwikkeling, de onderliggende oorzaak van ongelijkheid. Nog dit jaar moeten daarom de nieuwe ‘werelddoelen’ als opvolger van de millenniumdoelen ingaan. De 17 werelddoelen en 169 subdoelen zijn concreter en moeten in een periode van vijftien jaar voor vooruitgang zorgen in economisch achterblijvende landen. [3] 
90 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[4]