Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuur·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen stuurloos stuurlozer stuurloost
verbogen stuurloze stuurlozere stuurlooste
partitief stuurloos stuurlozers -

Bijvoeglijk naamwoord

stuurloos

  1. zonder sturing in sociaal opzicht
    • Doordat de groep stuurloos was, lukte het niet enige vooruitgang te boeken met het project. 
  2. zonder sturing in mechanisch opzicht
    • Doordat de auto stuurloos was, raakte hij van de weg. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be