stuurhut
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stuur·hut
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stuur en hut
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stuurhut | stuurhutten |
verkleinwoord | stuurhutje | stuurhutjes |
Zelfstandig naamwoord
- Van een binnenschip: de plaats waarvandaan het schip wordt bestuurd. Cockpit (vliegtuig), Cabine (trein),
- In de zeevaart wordt de stuurhut het stuurhuis genoemd, dat gewoonlijk op de brug zit.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stuurhut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "stuurhut" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be