• stuur·hut
enkelvoud meervoud
naamwoord stuurhut stuurhutten
verkleinwoord stuurhutje stuurhutjes

de stuurhutv / m

  1. Van een binnenschip: de plaats waarvandaan het schip wordt bestuurd. Cockpit (vliegtuig), Cabine (trein),
    • In de zeevaart wordt de stuurhut het stuurhuis genoemd, dat gewoonlijk op de brug zit. 
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be