Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuk·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stukgaan
ging stuk
stukgegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

stukgaan

  1. ergatief ophouden te functioneren al of niet door te breken
    • Mijn radiootje is stukgegaan. 
  2. ergatief (spreektaal) in lachen uitbarsten
     Ik plaats regelmatig activistische dingetjes op mijn Instagram. Op een keer postte ik daar de vraag: wat heb jij geleerd, wat is jou het meest bijgebleven dit jaar? De meeste mensen kwamen met super politiek correcte antwoorden, zoals: “ik heb geleerd dat ikzelf ook best wel discriminerende dingetjes zeg.” Maar toen kwam Oifik mijn vriend, die ik toen nog niet kende. En hij zei: “Wat ik eigenlijk iedereen wil meegeven, is het volgende: wat je echt een keer moet proberen is een opgewarmd broodje pindakaas en augurken”. Ik reageerde eigenlijk net als nu, ik ging stuk en daarmee was gelijk het ijs gebroken.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Bete
    “CT people: Bete” (17 september 2020) op compagnietheater.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be