Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strijd·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strijdpunt strijdpunten
verkleinwoord strijdpuntje strijdpuntjes

Zelfstandig naamwoord

het strijdpunto

  1. kwestie waar mensen een verschil van mening over hebben
    • De vraag welke partij de minister van Werkgelegenheid mag leveren lijkt het laatste strijdpunt in de onderhandelingen in Duitsland over een nieuwe coalitie tussen de SPD en de combinatie CDU/CSU. De SPD zou aanspraak maken op dat ministerie, maar CSU ook.[1] 
    • Na bijna dertig jaar geruzie over de naam Macedonië zijn de Griekse en Macedonische regering eindelijk bereid het probleem te bespreken. De Macedonische premier Zoran Zaev verklaarde onverwacht voor de Griekse televisie dat het strijdpunt binnen een half jaar kan worden opgelost.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen