strijden
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
strijden | strijdend |
strijd | gestreden |
- | strijdbaar |
- strij·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
strijden |
streed |
gestreden |
klasse 1 | volledig |
strijden
- inergatief ondanks weerstand een doel proberen te bereiken
- Er werd zwaar gestreden om het bezit van Stalingrad.
- Met open vizier strijden
openlijk zijn en eerlijk uitkomen voor de eigen mening in een conflict
1. ondanks weerstand een doel proberen te bereiken
de strijden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord strijd
- Het woord strijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strijden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be