streving
- stre·ving
- naamwoord van handeling van streven met het achtervoegsel -ing [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | streving | strevingen |
verkleinwoord |
de streving v
- dat wat men wil bereiken; het streven
- ▸ Bijna alle gedachten gaan immers over jezelf in relatie tot bepaalde verlangens, angsten en strevingen. De man die een aantrekkelijke vrouwelijke collega mentaal uitkleedt tijdens een vergadering is aan het dagdromen, evenals de vrouw die tijdens een ongeïnspireerde vrijpartij met haar vriend een boodschappenlijstje voor de volgende dag componeert.[3]
- ▸ Zelf ben ik alweer meer dan twintig jaar geleden ook op huwelijkse voorwaarden getrouwd, dus ik zou de wetswijziging moeten toejuichen. Toch doe ik dat niet, want onze beslissing destijds om de voorwaarden te nemen en niet de gemeenschap had niets te maken met emancipatoire strevingen mijnerzijds, maar met elkaar uit de wind houden.[4]
- Het woord streving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "streving" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ streving op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Het nut van dagdromen” (16/12/2009), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron “Ik hou van je, mits” (10/12/2010), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be