Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stream

Werkwoord

vervoeging van
streamen

stream

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van streamen
    • Ik stream. 
  2. gebiedende wijs van streamen
    • Stream! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van streamen
    • Stream je? 

Meer informatie

Gangbaarheid


Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to  stream 
he/she/it  streams 
verleden tijd  streamed 
voltooid
deelwoord
 streamed 
onvoltooid
deelwoord
 streaming 
gebiedende wijs  stream 

Werkwoord

stream

  1. onovergankelijk stromen, vloeien
    «Sunlight streamed through the windows.»
    Het zonlicht stroomde door de ramen.
  2. onovergankelijk vol zijn (met)
    «My eyes were streaming with tears.»
    Mijn ogen waren vol tranen.
Afgeleide begrippen
Naar frequentie 2516 (naamwoord)


enkelvoud meervoud
stream streams

Zelfstandig naamwoord

stream

  1. stroom
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • on stream
aan het net