streaker
- strea·ker
- van Engels streaker, op te vatten als Naamwoord van handeling van streaken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | streaker | streakers |
verkleinwoord | streakertje | streakertjes |
- persoon die de openbare ruimte onverwachts, naakt rennend, doorkruist met het doel te provoceren, of om de aandacht op zichzelf te vestigen.
- Het woord streaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "streaker" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be