Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strea·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord streaker streakers
verkleinwoord streakertje streakertjes

Zelfstandig naamwoord

de streakerm [1]

  1. persoon die de openbare ruimte onverwachts, naakt rennend, doorkruist met het doel te provoceren, of om de aandacht op zichzelf te vestigen.

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen