Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straat·vech·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord straatvechter straatvechters
verkleinwoord straatvechtertje straatvechtertjes

Zelfstandig naamwoord

straatvechter m [2]

  1. iemand die vecht zonder zich aan de officiële regels van een vechtsport te houden
    • Vier lichters van de havendienst stoomden op het schip af. Een keuringsarts van de immigratiedienst, een gezette, oudere man met de platte neus van een straatvechter, klom aan boord, gevolgd door een jonge assistent. Ze schudden de hand van de kapitein, die afgemeten antwoorden gaf op de vragen van de arts ... Geen sterfgevallen, godzijdank. Naar zijn ondeskundig oordeel ook geen besmettelijk ogende [3] 
    • Dat waren de mannen met wie Hitler zich omgaf. De beweging liep dwars door alle lagen van de bevolking en allerlei uiteenlopende types voelden zich tot hem aangetrokken: de intellectueel, de straatvechter, de fanaticus, de idealist, de herrieschopper, de huursoldaat, de principalist en de niet-principalist, arbeiders en adellijken. Het waren zachtaardige, vriendelijke zielen of meedogenloze, gewelddadige schurken en mannen met goede bedoelingen: schrijvers, schilders, dagloners, winkeliers, tandartsen, studenten, soldaten en dominees. Hij vond weerklank bij brede lagen van de bevolking en hij was tolerant genoeg om een junk als Eckart of een homoseksueel als kapitein Röhm te accepteren. [4] 
    • ‘We hebben terroristen en homejackers en drugskartels en carjackers en straatvechters en verkrachters, haters, moordenaars op de campussen, moordenaars in de luchthavens … Vertrouwen jullie op de overheid om jullie te beschermen? We moeten het zelf doen.[5] 
  2. (figuurlijk) iemand die in een strijd probeert te winnen, zonder zich te laten hinderen door fatsoensnormen
    • Van Aartsen sprak geregeld met Van der Laan in het burgemeestersoverleg van de vier grote steden. Hij zei eerder zijn Amsterdamse collega te zien als 'gepassioneerd burgemeester, die altijd de behendige straatvechter is gebleven waar Amsterdammers zo van houden'.[6] 
    • Maar het leven in de stad is een harde overlevingsstrijd in stinkende stegen. Het is de meest gehoorde verklaring voor Erdogans vechtersmentaliteit en soms grove taal: hij is een straatvechter.[7] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. straatvechter op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Haasnoot, Robert
    Langzame wals [2015] ISBN 978-90-445-0937-3 pagina 216
  4. Knausgard, Karl Ove
    Vrouw [2015] citaat van Toland ISBN 978-90-445-3227-2 pagina 676
  5. de Standaard 7 OKTOBER 2017
  6. Tubantia Rosa Oosterhoff en Niels Klaassen 02-11-17
  7. NRC Marloes de Koning