• straat·goot
enkelvoud meervoud
naamwoord straatgoot straatgoten
verkleinwoord straatgootje straatgootjes

de straatgootv / m

  1. geul voor waterafvoer die langs een verharde weg loopt
     Volgens Rik Dubois dringt een mentaliteitsverandering zich op. “We moeten de mensen bewust maken om hun woonomgeving proper te houden. Daarbij denk ik aan de afvoerputjes, de straatgoten, de voetpaden, het zwerfvuil en de kleine groenzones. Moesten we dat al kunnen teweegbrengen en bereiken, dan het heeft het gemeentepersoneel meer tijd en de handen vrij om het gemeentelijk patrimonium te onderhouden.”[2]
     Consternatie gisteren aan de Neptunusstraat in Enschede, waar een voorbijganger een slang in de straatgoot zag zonnen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Eric Vanhooren
    “Rik Dubois: “Aanpak burgemeester Lansens maakte tijdens mijn actieve carrière al grote indruk” (12 oktober 2012), De Standaard
  3.   Weblink bron “Slang zet straat Enschede op stelten” (30-07-2013), Tubantia