Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stop·sein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stopsein stopseinen
verkleinwoord stopseintje stopseintjes

Zelfstandig naamwoord

stopsein o [1]

  1. een teken dat men halt moet houden
    • Volgens de Belgische politie begon de achtervolging nadat de man in Kapellen ten noorden van Antwerpen een stopsein had genegeerd. [2] 
    • Door het gladde spoor gleed een metro voorbij een stopsein, aldus de IVW maandag. Dat gebeurde nadat de bestuurder van die metro al op de rem had getrapt. Het glijden is waarschijnlijk het gevolg van een niet goed functionerende smeerinstallatie. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen