Nederlands

 
positie voor een stootslag
Uitspraak
Woordafbreking
  • stoot·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stootslag stootslagen
verkleinwoord stootslagje stootslagjes

Zelfstandig naamwoord

de stootslagm

  1. (sport) soort slag bij softbal en honkbal waarbij de bal geremd wordt door de slagman in plaats van ver weg geslagen
    • Pas in de zesde inning liet de tot dan machteloze Twentse slagploeg weer van zich horen. Nadat Fabienne van Uden nog met drieslag werd uitgeschakeld, kwamen Meike Witteveen (honkslag) en Merel Oosterveld (stootslag) op de honken. [1] 
    • Die periode, ook wel het steroïdentijdperk genoemd, is in voorbeschouwingen op het nieuwe honkbalseizoen, dat zondag officieel is begonnen, door de Amerikaanse pers in koor morsdood verklaard. Het oude honkbal is terug, schrijven de verslaggevers, het spel zoals het ooit werd gespeeld, met honk- en stootslagen en sacrifice flies (opofferingsslagen) om de spelers naar het thuishonk te dirigeren. [2] 
    • Volgens de bondscoach was van onderschatting geen sprake na twee riante zeges in de eerste twee wedstrijden. "Ook deze wedstrijd wilden we weer gewoon winnen. Helaas ging er bij ons veel mis met de stootslagen, normaal gesproken juist een sterk punt." [3] 
  2. slag op de kin
    • "Wuytens heeft een stootslag op zijn kin gekregen. Het gaat naar omstandigheden goed met hem", vertelde trainer John van den Brom. "Hij is nu voor nader onderzoek in het ziekenhuis. De eerste berichten van daaruit zijn dat hij vermoedelijk een hersenschudding heeft opgelopen." [4] 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia L. Schutte 21 augustus 2010 TTT moet in herkansing voor finaleplaats
  2. NRC M. de Galan 4 april 2006 Records uit de mode in honkbal VS
  3. De Telegraaf 8 november 2012 Honkbalcoach Farley: 'slap in the face'
  4. Tubantia 10 januari 2017 Van den Brom: Gaat naar omstandigheden goed met Stijn
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be